Bleekoranje of bleekokergele, wollig of viltig behaarde, platte, consolevormige hoed (Ø 25 tot 70 mm), met ingerolde rand.
Plaatjes bleek tot fel oranje. Sporen crème- tot bleekvleeskleurig.
Zijdelings op het substraat gehecht, bij de aanhechting wollig behaard.
Vlees gelig, wat elastisch.
Groeit in groepjes op vermolmde stronken van naald- of loofbomen.
Ruikt onaangenaam.
Oorspronkelijk uit Noord-Amerika. In Nederland aangetroffen sinds 2007, thans vrij algemeen.
Fam.: Tricholomataceae.
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 1-7 |
Hoogte (cm): 0,5-1,5 |