Klein, fel oranje, kom- tot tolvormig vruchtlichaam (Ø 5-20 mm) met glad, later rimpelig oppervlak en enigszins vlokkige rand.
Buitenzijde witviltig tot bleekoranje.
Steeltje kort, naar beneden toe smal toelopend, bovenaan overgaand in de hoed.
Groeit op zandige bodem tussen mossen (oktober - februari). Vrij algemeen. Rode lijst: kwetsbaar.
Fam.: Pyronemataceae.
(foto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (mm): 5-20 |
Hoogte (mm): 5-10 |