Aanvankelijk kegevormige, later uitgespreide, oranjegele tot fel oranje hoed (Ø 2-7 cm), met spitse umbo en glad of fijn vezelig oppervlak, de rand vaak neergebogen.
Lamellen ver uiteen, oranjebruin. Sporen roestbruin.
Steel gekleurd als de hoed, met een ring van wit velum en daaronder wit vezelig.
Geur grondig.
Groeit op vochtige zandige of lemige bodems bij eiken (augustus - november). Vrij algemeen.
Fam.: Cortinariaceae (Gordijnzwammen)
(Foto: Jac Smout)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-7 |
Hoogte (cm): 3-10 |