Oranjegele tot oranjebruine hoed (Ø 1-3 cm), aanvankelijk gebold, later plat met umbo, met enigszins vettig oppervlak.
Lamellen vrij dicht opeen, beige, later grijsbruin, met vlokkige of gekartelde snede. Sporen bruin.
Steel met kleine, vliezige, naar boven gerichte ring.
Vlees geelbruin, geur melig.
Groeit op moerassige plaatsen of natte wegbermen (april - augustus). Vrij algemeen. NRL: kwetsbaar.
Fam.: Strophariaceae
(Foto: Jac Smout)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 1-5 |
Hoogte (cm): 2-15 |