Geel tot goudbruine gebolde, kleverige, afstroopbare hoed, met aanvankelijk ingerolde rand.
Buisjes enigszins aflopend. Poriƫn fijn, hoekig, scheiden vocht af, lichtgeel. Sporen olijfbruin.
Steel lichtgeel met donkerdere kleine vlekje (klierpuntjes),die vocht afscheiden, zonder ring.
Vlees wit tot geelachtig, ruikt aangenaam, smaakt mild. Is eetbaar, maar heeft sterk laxerende werking! Aangeraden wordt de hoedhuid te verwijderen.
Groeit op kalkrijke bodem in naaldbossen, bij dennenbomen. Matig algemeen.
Fam.: Boletaceae.
(1e foto: Ger Bogaers)
Eetbaar onder voorbehoud |