Heldergeel tot oranjegeel, onregelmatig beker- tot schotelvormig vruchtlichaam (Ø 2-4 cm), glad of wat bobbelig van binnen.
Aan de buitenzijde mat bepoederd, vaak blauw verkeurend.
Groeit alleen of in groepjes, vooral op schrale zandgronden op strooisel van loof- of naalbomen, meestal in de buurt van zilversparren (februari - mei). In Nederland zeldzaam (NRL: gevoelig).
De lentebekerzwam is voor het eerst waargenomen in Nederland in 1985.
Fam.: Caloscyphaceae.
(Foto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-4 |
Hoogte (cm): 2-4 |