Rozerood, kelk-, schotel- of oorvormig vruchtlichaam (Ø 1-5 cm), glad aan de binnenzijde, lichter van kleur en fijn viltig aan de buitenkant.
Sporen kleurloos.
Via een korte steel aan het substraat gehecht.
Groeit op vochtige, humusrijke bodem, op takken van wilgen en elzen (februari - mei). Vrij algemeen.
Deze bekerzwam lijkt er op de rode bekerzwam, maar verschilt in de haren langs de rand, die alleen microscopische te onderscheiden zijn.
Fam.: Sarcoscyphaceae
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 1-5 |
Hoogte (cm): 1-3 |