Zeer klein, bolrond vruchtlichaam (Ø 1-2 mm) met wit viltig oppervlak. Bij rijpheid splijt het bolletje open in 4-8 slippen, een sterretje vormend.
De sporen worden gevormd in een oranjegeel eitje, dat door het openbuigen van de buitenste slippen met kracht weggestoten wordt. Het vliesje waarmee het sporeneitje wordt glanceerd blijft daarna bol op de weer naar boven gerichte slippen zitten.
Groeit op houtresten, zoals takken of zaagsel van loof- en naaldbomen (september - november). Algemeen (NRL: gevoelig).
Fam.: Geastraceae