Schelp- of oorvormig vruchtlichaam (1-2 cm) met viltige, wittige bovenkant en oranjebruine of okerbruine, geplooide binnenzijde.
Sporen wit.
Centraal of zijdelings, ruggelings aan het substraat gehecht,
Vlees rubberachtig taai, zonder opvallende geur of smaak.Eetbaar.
Groeit op dode takken van wilg en populier op voedselrijke bodem (maart - oktober) Algemeen.
Fam.: Schizophyllaceae.
(Foto: Jac Smout)
![]() ![]() |
Breedte (cm): 1-2 |
Hoogte (cm): 0,5-2 |