Lichtbruin tot donkerbruin, schotelvormig vruchtlichaam (Ø 5-8 cm), met glad oppervlak maar in het centrum opvallend gerimpeld of bobbelig.
Aan de onderzijde ruw of fijnkorrelig, wittig tot crèmekleurig. Sporen kleurloos
Direct of met zeer kort steeltje aan de ondergrond gehecht.
Ruikt naar chloor.
Groeit op rijke, kalkhoudende leem- of kleibodem bij loofbomen, vooral bij eik (maart - mei). Matig algemeen. NRL: bedreigd.
Fam.: Morchellaceae.
(Foto: Ger Bogaers)
Eetbaar |
Breedte (cm): 5-15 |
Hoogte (cm): 2-5 |