Trompetvormige donkergrijsbruine tot bruinzwarte hoed (Ø 1-6 cm) met enigszins viltig oppervlak en vaak golvende of gekroesde rand.
Aan de onderzijde grijze, langs de steel aflopende lijsten. Sporen gelig.
Steel gekleurd als de hoed, later hol.
Ruikt kruidig tot zoetig.
Groeit op kalkhoudende bodem in loofbossen (augustus - oktober). Uiterst zeldzaam. NRL: sinds 1987 niet meer waargenomen in Nederland.
Fam.: Cantharellaceae.
(Foto: Ger Bogaers)
Eetbaar |
Breedte (cm): 1-6 |
Hoogte (cm): 2-8 |