Witbeige, aanvankelijke kleverige hoed (Ø 3-6 cm), met goudgele, wat vlokkige, soms enigszins gekartelde rand.
Lamellen wit met gelige snede, enigszins aflopend. Sporen wit.
Steel gekleurd als de hoed met goudgele vlokjes.
Groeit op kalkhoudende bodem bij fijnsparren en beuken (augustus - november). Uiterst zeldzaam in Nederland en Vlaanderen.
Fam.: Hygrophoraceae
(Foto: Jac Smout)
Eetbaar |
Breedte (cm): 3-6 |
Hoogte (cm): 4-8 |