Grijsgeel tot oranjebruin, glad, plat tot ingedeukt, doorschijnend gestreept hoedje (Ø 5-20 mm) met blekere, iets gekartelde rand.
Lamellen beigegeel, ver uiteen, langs de steel aflopend. Sporen wit.
Steel gekleurd als de hoed of iets bleker, kort.
Eetbaar maar gezien de zeldzaamheid niet plukken.
Groeit op vochtige, venige bodem of bemost hout, in bossen en venen (mei - oktober). Vrij zeldzaam. NRL: Bedreigd.
Fam.: Tricholomataceae.
(Foto: Ger Bogaers).
Eetbaar |
Breedte (cm): 1-2 |
Hoogte (cm): 1-3 |