Hersenvormige, gelatineachtige, van bleekgele tot oranje vruchtlichamen.
De sporen liggen op de buitenkant van de zwam.
Groeit in de wintermaanden, na regenachtige periodes, op dode bomen en takken (november - april).
Parasiteert op de paarse eikenschorszwam.
Bij droogte schrompelen ze ineen tot een harde substantie.
Fam.: Tremellaceae
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 5-10 |
Hoogte (cm): 1-5 |