Gewelfde tot ingedeukte, beigeoranje hoed (Ø 5-15 cm) met vage smalle concentrische kringen en aanvankelijk met wat viltige, later golvende, scherpe rand. Oppervlak wat kleverig bij vochtig weer.
Lamellen dicht opeen, wittig, later crèmekleurig, bij beschadiging wit, scherp smakend melksap afscheidend. Sporen crèmekleurig.
Steel recht, wittig met okergele vlekjes.
Ruikt eniszins fruitig, smaakt scherp.
Groeit op kalkhoudende bodem, langs paden en lanen, bij eiken (juli - oktober). Matig algemeen.
Fam.: Russulaceae
(Foto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 5-15 |
Hoogte (cm): 5-15 |