Licht- tot okergeel, fijnviltig, draadvormig vruchtlichaam (3-10 cm hoog en amper 2 mm dik), onderaan versmald.
Oppervlak glad en kaal. Sporen wit.
Groeit in groepjes op strooisel en rottende bladeren van loofbomen (oktober - november). Algemeen.
Fam.: TyphulaceaeMacrotyphula juncea