Donker grijsbruine, gebolde hoed (Ø 1-3 cm) met olijfgroene tint en lichtere, neergebogen rand. Oppervlak enigszins kleverig, aanvankelijk bezet met witte velumvlokjes. Het centrum vaak wat verdiept.
Lamellen vrij ver uiteen, recht aangehecht, crèmekleurig, later grijsbruin, met vlokkige snede. Sporen grijsbruin.
Steel crèmekleurig met vergankelijke vezelige ring en daaronder bezet met overlangse vezeltjes, aan de basis vaak verdikt.
Vlees lichtbruin.
Groeit op kleiige bodem, op strooisel van loofbomen, vooral populieren (november - april). Vrij algemeen. NRL: kwetsbaar.
Fam.: Strophariaceae
(Foto's: Jac Smout)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 1-3 |
Hoogte (cm): 2-11 |