Donker- tot paarsbruine gebolde tot kussenvormige hoed (Ø 8-20 cm).
Buisjes eerst wit, later olijfgroen, met fijne poriën. Sporen olijfgroen.
Steel stevig, recht tot buikig, beige tot lichtoranjebruin, met fijn netwerk.
Vlees stevig, wittig, onder de hoedhuid duidelijk rozig. Eetbaar.
Groeit op schrale, zure bodem in naaldbossen (juli - oktober). Uiterst zeldzaam: sinds 1987 niet meer waargenomen in Nederland.
Fam.: Boletaceae
(Foto's: Jac Smout).
Eetbaar |
Breedte (cm): 8-20 |
Hoogte (cm): 6-20 |