Tabaksbruine, borstelig behaarde, waaiervormige hoeden (3-10 cm breed), donkerder aan de rand.
Aan de onderzijde bruinige buisjes met vrij grove, hoekig tot ronde poriën. Sporen wit.
Vlees kurkachtig vezelig, bruin. Geur onopvallend.
Groeit op dood hout van loofbomen in bossen op kalkhoudende bodem. Matig algemeen. Kan het hele jaar door gevonden worden.
Fam.: Polyporaceae
(Foto: Jac Smout)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 3-10 |
Hoogte (cm): |