Klein uitgespreid hoedje (Ø 5-20 mm), met fijnvezelig oppervlak, stompe umbo, bruiner in het centrum en bleker gekleurd naar de rand toe.
Lamellen smal aangehecht, gelig, met bleke en fijn bewimperde snede. Sporee: bruin.
Steel recht, oranjebruin, fijn bepoederd over de hele lengte,
Ruikt zwak spermatisch.
Groeit op zandige bodem in lanen, wegbermen en parken, bij loofbomen, vooral beuk en eik (september - november). Vrij zeldzaam.
Fam.: Inocybaceae.
(Foto: Loes van Gorp)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 1-2 |
Hoogte (cm): 2-3 |